woensdag 1 maart 2017

Rechts en extreemrechts in de neoliberale context



Het volgende artikel, van de hand van Javier Segura, geschiedenisleraar, werd op 30 januari dit jaar gepubliceerd in Público en met toestemming hier door mij overgenomen [vertaald door mijzelf]. Ziehier voor de originele (Spaanstalige) versie van dit artikel.


De troonbestijging van Donald Trump als president van de Verenigde Staten bekrachtigt het proces van radicale verrechtsing dat vanuit de Verenigde Staten de wereldpolitiek vanaf de jaren 80 van de voorbije eeuw beroert. Voor Europees extreemrechts, dat dit jaar met een grote waarschijnlijkheid van succes tegelijk meedoet in de verkiezingen in Frankrijk, Duitsland en Nederland, betekent dit een spectaculaire steun in de rug.

Er bestaat een denkbeeldig collectief , dat een duidelijk onderscheidt vaststelt tussen rechts en extreemrechts, waarbij het eerste geassocieerd wordt met politiek fatsoen en het tweede met de autoritaire arrogantie en/of het intimerend gedrag van de “haat-activisten". Ik permitteer mezelf een historische schets te maken als bijdrage aan het debat betreffende deze “fundamentalistische doorbraak “, met uw welnemen.

Laten we eens kijken: Naast historische wisselvalligheden, berust het wezenlijke onderscheid tussen de metaforen “rechts en links” in de verschillende benadering van de sociale gelijkheid en ongelijkheid. In het algemeen interpreteert  links de sociale ongelijkheid niet alleen als een moreel onrecht, maar als het onvermijdelijke gevolg van de uitbuiting van de arbeidskracht door de private kapitalistische onderneming. Rechts daarentegen beschouwt die ongelijkheid als iets dat aangeboren is voor de mens, en daarom hoeft er niet gepleit te worden voor het uitbannen van die ongelijkheid.

De stroming die momenteel rechts draagt is het neoliberalisme, vrucht van de “conservatieve revolutie”, waarin de hoofdrol gespeeld werd door president Ronald Reagan in de Verenigde Staten (1980-1989) en eerste minister Margaret Thatcher in Groot-Brittannië (1979-1990). Het werkelijke doel van dit “complot van de bevoorrechten”, dat door de banken van Wall Street en de Federal Reserve in de Verenigde Staten, en de belangrijkste transnationale bedrijven en internationale financiële organisaties zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds bekokstoofd werd, was een omwerking van de macht van de bedrijfs- en financiële élites door middel van een progressieve ontmanteling van de Welzijnsstaat en daarnaast het opleggen van een passend kader voor de vermarkting van de publieke goederen, de ontwaarding van de arbeidsrechten en het waarborgen van een voorkeursbehandeling voor het privé grootkapitaal. Met andere woorden, om het model van kapitaalaccumulatie door de onteigening van de burgers te consolideren, des te doeltreffender naarmate de werking van de sociale solidariteit gedeactiveerd is. Is dit rechts of ultrarechts?

Het geheel van angsten en onzekerheden tengevolge van de perverse combinatie van de “sociale ongelijkheid bij decreet”, de kaping van de democratie door de élites en de blootstelling van het “publieke” aan de corruptie van het geld, hebben gezorgd voor een voedingsbodem voor de groei van extreemrechts in de Verenigde Staten en Europa, ten koste van een aanzienlijk deel van de traditionele politieke ruimte van het zichtbaar aan het establishment verbonden conservatief rechts.

De strategie van extreemrechts is gebaseerd op de uitbuiting van de angst, die zij (extreemrechts) zelf aanwijst als de vijand die de nationale identiteit in gevaar brengt, om die zo te gebruiken als de zondebok van de sociale onvrede om op deze manier een heel programma van fobieën en haat te rechtvaardigen dat de samenhang van het volk onder druk zet.

Aangezien de vijand herkend moet worden als “anders” of “vreemd” in de cultureel homogene maatschappij, is het de vreemdeling die het beste voldoet aan deze voorwaarde, met name de buitenlandse vreemdeling, die op onfatsoenlijke wijze wordt gekoppeld aan de werkloosheid van de landgenoten, aan de ineenstorting van de openbare diensten of de criminaliteit; de vluchteling die op wrede wijze wordt uitgemaakt voor indringer en de moslim die op immorele wijze aan het yihadisme wordt gekoppeld. In dit paranoïde kader kan elke “afwijking” die men wil afkeuren of uitschakelen opgenomen worden in de lijst van verschrikkelijke bedreigingen (“voor de eigen identiteit”, voor “het systeem” of de “nationale eenheid), waartegen “we ons moeten beschermen”. Zo vormt dit overdreven idee van de "vijand" de basis van alle gemeenplaatsen van het ultrarechtse taalgebruik, afhankelijk van de organisaties met variabele intensiteit: xenofobie, racisme, islamofobie, homofobie, antifeminisme-vrouwenhaat, anticommunisme…, een complete infraculturele ideeënwereld, waarin men zich niet schaamt om de werkelijke betekenissen van de taal te vervalsen wanneer dit kan helpen om angst en haat te zaaien in de maatschappij. In deze sfeer dient de anti-élite rhetoriek (waarmee extreemrechts zich kan voorstellen als alternatief voor het systeem, terwijl het dat niet is) als ideologische aanvulling om de goedkeuring van de bevolking te verwerven. Let op! Deze anti-élite argumenten, waarin "de élites” verward worden met “het oligarchische régime van de partijen” (partijcratie)” en waarin deze allemaal even corrupt zijn, drukt een diepe minachting uit voor het democratisch pluralisme.

De bloei van extreemrechts kan niet alleen met de huidige crisis verklaard worden. Die komt van verder.

In de Verenigde Staten past deze radicale ultrarechtse wending in de koers die de Republikeinse Partij al sinds de jaren 1980 volgt, en die zich baseert op de fusie van de economische orthodoxie, het christelijke messianisme en het culturele nationalisme. Aan deze koers heeft Donald Trump nog de argumenten toegevoegd van het herstel van de grootsheid van de "Amerikaanse natie” en de schaamteloze vertoning van immoraliteit in de media.

In Europa zijn in de laatste tien jaren de extreemrechtse partijen spectaculair gegroeid en ze kunnen al rekenen op een krachtige institutionele aanwezigheid. Al deze partijen, vanaf degene die zonder complexen het oorlogszuchtige credo van het nazisme opvolgen (Jobbik in Hongarije, of Gouden Dageraad in Griekenland), tot degene die in oorsprong gekoppeld zijn aan het historische fascisme (Front National in Frankrijk), of degene die daar niet uit voortkomen, hebben met elkaar gemeen de basis-argumenten van het exclusieve nationalisme en ze hebben alle in Trump de transatlantische bondgenoot gevonden om de vrije tegel te kunnen geven aan hun eigen “patriotisme".

In Spanje is extreemrechts, naast de volksstammen die nog heimwee hebben naar het franquisme, volledig geworteld in het politieke spel van de Partido Popular, trouw bewaker van de “waarden” van de dictatuur (essentialistisch Spaans nationalisme, het Nationaal-Katholicisme) en natuurlijk vertegenwoordiger van het neoliberale credo.

Een groot gedeelte van de vooronderstellingen van extreemrechts is door klassiek rechts overgenomen, vooral voor wat betreft het beleid ten aanzien van de migranten, dat duidelijk discrimieert en "bestraffend" is, en van de repressie in het geval van de burgerlijke rechten en vrijheden. Beide rechtse stromingen hanteren dezelfde basiswaarden, zoals het idee van de privé-eigendom als basis van de maatschappij, de mythe van de natie als een hogere realiteit dan die van haar eigen inwoners, en de waardering voor de hiërarchie als inherent element van de maatschappij, iets wat gecamoufleerd wordt wanneer men uit eigenbelang zijn toevlucht neemt tot de betekenisloze kwalificatie van "populisme" om extreemrechts te definiëren en de politiek correcte afstanden aan te geven.

Op het door het neoliberalisme ontworpen toneel, vervult extreemrecht een functie: het verbergen van de werkelijke wortels van het maatschappelijk onrecht en van de crisis, om zo de mogelijkheid te neutraliseren dat men zou vragen naar de verantwoordelijkheid daarvoor van de mega-kapitalen, voor wie het – om zich op de commandobrug van de globalisering te handhaven – niet van belang is of er al dan niet nationalistische bewegingen bestaan. Wat extreemrechts doet is verdeeldheid zaaien tussen de verliezers in het neoliberale model, waardoor ze enerzijds de trots aanwakkeren dat ze zich superieur kunnen voelen, en anderzijds de woede van het volk richten op de meest kwetsbare groepen. Terwijl zo de oorlog tussen de armen wordt opgestookt, blijven de neoliberale kringen de koek onder elkaar verdelen, waardoor de maatschappelijke breuk steeds dieper wordt. Laten we de vinger op de wond leggen.

Geen opmerkingen: